Jarenlange restauratie
Sinds 1974 werd het domein met monnikengeduld volledig gerestaureerd door de familie Leyssens. Ze gaven het hof Wivercen haar middeleeuwse allure terug.
“Ik heb altijd een zwak gehad voor oude gebouwen. Ik wilde het kopen maar besefte dat ik meer dan 10 jaar werk zou hebben om de vervallen gebouwen in ere te herstellen. Zo waren de zandstenen portieken al verkocht en verhuisd naar Vlezenbeek. Mijn vrouw Majella zag het zitten, mede omdat er veel speelruimte was voor de kinderen. Een jaar na de aankoop begon de restauratie, die vele jaren in beslag nam.” zegt eigenaar Jan Leyssens.
Een echt Middeleeuws hof
Op het einde van zijn leven schilderde Pieter Bruegel de oude (1525-1569) vooral volkse taferelen en scènes uit het plattelandsleven in de achtertuin van Brussel. Hierdoor werd hij snel bestempeld als de ‘Boerenbruegel’. Op zijn pad door het Pajottenland kwam hij wellicht ook langs het oorspronkelijk hof van de Meisenierschuur.
Het hof bestaat immers uit de vroege Middeleeuwen. In de oudst gekende Tiendenbeschrijving uit 1231 komt het hof met de bijhorende wijk reeds voor onder de naam “Wivercen” (van “Viversali” een samentrekking van het Latijnse “Vivarium” of vijvers en het Oudgermaanse “sala” of woonplaats). In 1356 werd dit geschreven als “Vivercheins”, in 1406 “Viverchines”, in 1690 “Vijverchenen” om dan uiteindelijk naar “Vijverselen” te evolueren in de recente geschiedenis.
Dankzij de opgegraven potscherven en andere artefacten kan met zekerheid gesteld worden dat het hof behoort tot de oudste Frankisch-Merovingische nederzettingen uit de regio.
Misschien wel een Romeinse site?
Jan is ervan overtuigd dat de geschiedenis van het hof verder gaat dan de Merovingers. En hij staat hier niet alleen. Dankzij het boek van professor Ronald Van Ham over de Romeinse stadsindelingen in de buurt van Lennik en de doctoraatsthesis van Luc Vermeiren uit Lebbeke geeft de Meisseniershoeve nog meer van zijn geheimen bloot. Ten tijde van de Romeinen staat de hoeve in ingeplant op de rand van een afbakening uit het ‘Romeinse kadaster’. Oordeel zelf…
Bron: Freddy Kempeneer; Persinfo.
Wat betekent Meisenier eigenlijk?
Met “Meisenier” wordt een boer bedoeld die een aantal rechten en bezittingen had verworven van de adel. Het meiseniersschap was een erfelijk juridisch statuut, typisch voor het westen van Brabant.
Een meisenier moest zich registreren bij de schepenbank van Grimbergen, die een een attest of meiseniersbrief uitgevaardigde.
Hoewel het statuut veel ouder is, stammen de bewaarde meiseniersbrieven voornamelijk uit de periode 1500-1795. De voorrechten van de meiseniers bleven in voege tot het einde van het Ancien Régime, eind 18de eeuw.
Hoewel het statuut veel van zijn oorspronkelijke betekenis had verloren, bleven afstammelingen zich vanwege het prestigieus karakter ervan registreren als meisenier. Tot op vandaag dragen betrokken families de titel met fierheid.
Lennikse schandpaal in ere hersteld
In de middeleeuwen had het domein Lennik zijn eigen schepenbank met een meier en zeven schepenen. De galg en de schandpaal werden de symbolen van de rechtspraak.
De schandpaal raakte zoek maar Jan Leyssens kon toch de meeste onderdelen van de treden op de kop tikken. De schandpaal staat voorlopig op de binnenkoer van de Meisseniersschuur.
“Een eerste onderdeel vonden we in 1980 en een jaar geleden kwamen nog twee andere stukken vrij bij de verbouwing van een huis in Sint-Martens-Lennik. Ik raadpleegde documenten waaronder de ‘Bijdragen tot de geschiedenis van Lennik’ van de Masiuskring en begon te puzzelen om de twee eerste treden van de schandpaal samen te stellen. De ontbrekende stukken heb ik in hout laten namaken om een duidelijk onderscheid te maken met de originele elementen.”, vertelt Jan Leyssens.